Insuline is een hormoon dat in de eilandjes van Langerhans wordt aangemaakt in de alvleesklier. De naam insuline komt van insula, het Latijnse woord voor eiland. Insuline regelt de suikerstofwisseling en het zorgt ervoor dat de suikerconcentratie van het bloed niet te hoog wordt. Daarnaast zorgt insuline voor de opname van suiker in de lichaamscellen. Ook speelt het een rol bij de vetstofwisseling. Insuline zorgt voor de opbouw van vetten en eiwitten uit suikers. Een goedwerkende insulinehuishouding is van groot belang voor een gezond functionerend lichaam. Een verstoorde insuline huishouding kan namelijk nadelige effecten hebben op de gezondheid.
De werking van insuline
Insuline speelt een belangrijke rol bij het handhaven van de bloedsuikerspiegel. Wanneer we koolhydraatrijke voeding eten, stijgt het suikergehalte in ons bloed: de bloedsuikerspiegel. Het stijgen van de bloedsuikerspiegel geeft energie. Wanneer de bloedsuikerspiegel stijgt, krijgt de alvleesklier een seintje om insuline aan te maken. Insuline is namelijk mogelijk om suiker naar de cellen te brengen waar ze nodig zijn om energie te geven. Dit kunnen spiercellen of bijvoorbeeld cellen in de hersenen zijn. Wanneer er een overschot aan suiker ontstaat die niet direct nodig is, wordt deze opgeslagen als voorraad in de vetcellen zodat deze later kan worden gebruikt. Hierdoor daalt uiteindelijk de bloedsuikerspiegel weer.
Het gevolg van een verstoring van de bloedsuikerspiegel
Wanneer de insuline haar werk heeft gedaan ontstaat er een piek, die wordt gevolgd door een dal omdat de insuline zo hard heeft gewerkt. Wanneer we te veel suikers of geraffineerde koolhydraten eten, zorgt dit ervoor dat de bloedsuikerspiegel uit balans raakt. Het lichaam blijft steeds meer insuline aanmaken om de bloedsuikerspiegel naar beneden te halen, wat ervoor kan zorgen dat de cellen het vermogen verliezen om op deze insuline te reageren. Dit zorgt voor verstoring in de insulinehuishouding en stofwisseling. Doordat er insuline in het bloed blijft circuleren, stopt het lichaam met het verbranden van vet. Er is namelijk genoeg energie te halen uit de suiker in het bloed en er hoeft geen energie uit de ‘voorraad’ te worden gebruikt. Het lichaam vergeet hierdoor dat het ook vet kan verbranden om energie te krijgen en raakt minder gevoelig voor insuline. Hoe minder gevoelig het lichaam raakt voor insuline, hoe meer het vet opslaat. Insulineresistentie is het eerste stadium van ongevoeligheid voor insuline. Kenmerken van insulineresistentie zijn enorme trek in koolhydraten en suikers, dikker worden in de taille, een verhoogd cholesterol, slapeloosheid en vermoeidheid.
Insulineresistentie voorkomen
Insulineresistentie als gevolg van een verstoorde insulinehuishouding komt steeds vaker voor en staat bekend als een voorstadium van diabetes type 2. Insulineresistentie kan veel nadelige gevolgen met zich mee brengen en het is dan ook van belang om de insulinegevoeligheid te vergroten en resistentie tegen te gaan door middel van een aantal aanpassingen in uw levensstijl. Ten eerste is het van belang om langzaam verterend voedsel te eten zoals voedsel met veel eiwitten, groentes, gezonde vetten en complexe koolhydraten. Het lichaam heeft meer tijd nodig het voedsel te verteren waardoor voedingsstoffen geleidelijk in het bloed komen en de bloedsuikerspiegel stabiel blijft. Drink groene thee, dat tevens bijdraagt aan een stabielere bloedsuikerspiegel. Vermijd daarbij snelle koolhydraten die de bloedsuikerspiegel doen pieken zoals suiker, snoep, koek, pasta en witbrood. Sporten is goed voor de gezondheid en heeft een gunstig effect op de insulinegevoeligheid. Ook voldoende slaap is van groot belang. Een slaaptekort kan leiden tot een verstoring van de insulinehuishouding. Wanneer u te zwaar bent, loopt u meer risico op insulineresistentie. Zorg daarom dat u op gewicht bent en gevoeliger wordt voor insuline.