Het lichaam bestaat voor zo’n 20 procent uit proteïnen, deze worden ook wel eiwitten genoemd. Proteïnen zijn de essentiële structurele en functionele bestanddelen van het lichaam en deze komen voor in elke cel van het lichaam. Proteïnen bestaan uit aminozuren, dit zijn de bouwstenen van de proteïne. De samenstelling van de verschillende aminozuren en de wijze waarop deze gekoppeld zijn geven de proteïne een bepaalde functie. Er zijn duizenden combinaties van aminozuren mogelijk waarbij de samenstelling, volgorde en structuur van de aminozuurketen kan verschillen. Eiwitten zijn betrokken bij verschillende functies in het lichaam. Ze dragen onder andere bij aan de groei, het onderhoud en herstel van bijvoorbeeld spieren en botten, spelen een rol bij het transporteren van voedingstoffen en zuurstof door het lichaam, zijn nodig voor de aanmaak van neurotransmitters en voor de werking van enzymen. Een deel van de aminozuren kan ons lichaam zelf aanmaken, dit zijn de niet essentiële aminozuren. Er zijn ook aminozuren die het lichaam niet kan aanmaken. Meer deze aminozuren en over de belangrijke rol van proteïne in ons lichaam leest u hieronder.
Niet essentiële en essentiële aminozuren
In het lichaam komen 20 aminozuren voor die de bouwstenen van proteïnen vormen. Daarvan worden er 11 aangeduid als niet essentieel en de overige 9 als essentieel. Niet essentiële aminozuren kunnen door het lichaam zelf worden aangemaakt en worden alleen geproduceerd wanneer het lichaam ze nodig heeft. Een deel van deze aminozuren worden ook wel semi essentiële aminozuren genoemd. Zij kunnen door het lichaam zelf worden aangemaakt op basis van een ander aminozuur. Bij bepaalde aandoeningen kan het zo zijn dat er niet voldoende van deze aminozuren wordt aangemaakt waardoor aanvulling via voeding noodzakelijk is. De essentiële aminozuren kan het lichaam niet zelf aanmaken, deze moeten via de voeding worden aangebracht.
Niet essentiële aminozuren:
alanine, asparagine, asparaginezuur, serine en glutaminezuur.
Semi essentiële aminozuren:
arginine, glutamine, glycine, proline, cysteïne en tyrosine.
Essentiële aminozuren:
fenylalanine, histidine, isoleucine, leucine, lysine, methionine, threonine, tryptofaan en valine.
Proteïne aanmaak in het lichaam
Wanneer eiwitrijk voedsel via het spijsverteringskanaal het lichaam in reist, wordt deze afgebroken in afzonderlijke aminozuren die in de bloedbaan worden opgenomen. Deze bouwstenen kunnen samen met de aminozuren die het lichaam zelf aanmaakt worden gebruikt om zo’n 50.000 verschillende soorten lichaamseiwitten te maken die ieder op basis van de volgorde van deze aminozuren een eigen structuur en functie hebben. De proteïnes in het lichaam worden continu weer opgebouwd en afgebroken tot aminozuren. Een groot deel van de aminozuren wordt hergebruikt, een ander deel wordt afgebroken tot de productie van glucose, energie of vet of wordt uitgescheiden. Het is belangrijk deze verliezen te compenseren door eiwitinname om ervoor te zorgen dat het lichaam niet meer eiwit bevattende weefsels (spiermassa) af gaat breken om deze tekorten op te vangen.
Zorg er met behulp van voeding of supplementen voor dat de essentiële aminozuren op peil worden gehouden zodat deze gezamenlijke met de niet essentiële aminozuren voldoende proteïne kunnen vormen en belangrijke functies in ons lichaam kunnen ondersteunen.