Vitamine E wordt ook tocoferol genoemd en is een vetoplosbare vitamine. De vitamine is een antioxidant dat de cellen in het lichaam beschermt tegen vrije radicalen. Vitamine E is eigenlijk een verzamelnaam voor een aantal stoffen die van nature in voeding aanwezig zijn. Dit zijn tocoferolen zoals alfa-, beta-, gamma- en delta-tocoferol. Alfa-tocoferol worden het best door de cellen opgenomen, dit is daarom de belangrijkste vorm van vitamine E. Waar vitamine E in voorkomt, waar de vitamine goed voor is en hoeveel u ervan nodig heeft, leest u in deze blog.
Waar is vitamine E goed voor?
Vitamine E kan niet door het lichaam zelf worden aangemaakt, maar is wel van groot belang voor ons lichaam. Zo speelt de vitamine onder andere een rol bij de aanmaak van rode bloedcellen en het in stand houden van de spieren en weefsels. Deze worden door vitamine E voorzien van zuurstof wat de organen op die manier soepel en gezond houdt. Vitamine E staat verder bekend als krachtig antioxidant dat de cellen beschermt tegen vrije radicalen. Om die reden wordt vitamine E ook toegevoegd aan crèmes en shampoos voor versterking van de huid en het haar. Het effect hiervan is echter nog niet met onderzoek aangetoond. Verder is de vitamine van belang voor de stofwisseling en weerstand.
Waar zit vitamine E in?
Vitamine E komt voor in plantaardige oliën, margarine, noten en zaden, granen, groene groenten, eieren en sojabonen. Dierlijke producten bevatten maar weinige vitamine E. De vitamine breekt af wanneer deze wordt verhit. Toch blijft er in veel eten toch voldoende vitamine E over. Bronnen die een grote hoeveelheid vitamine E bevatten zijn levertraan, soja olie, pinda’s, cacao en tarwekiemen.
Dosering
De maximale veilige dosis is vastgesteld op 300 milligram per dag, dit komt neer op zo’n 4,5 kilogram aan noten. Een teveel kan zorgen voor stapeling in verschillende weefsels die processen in de weefsels nadelig kunnen beïnvloeden. Een tekort aan vitamine E komt niet veel voor in Nederland maar kan ontstaan bij een zeer ernstige stoornis in de opname van voedingsstoffen. Dit kan leiden tot bloedarmoede of spierzwakte.